De vrouwelijke beroepsbevolking in Leiden is de afgelopen tien jaar gestegen met ongeveer twaalf procent. Toch blijft Leiden achter bij het landelijk gemiddelde. Dit komt omdat ook het aantal niet-werkende vrouwen in de periode 2009 – 2019 is gestegen. In Oegstgeest ligt de stijging van werkende vrouwen wel fors boven het landelijke gemiddelde.
Het totale aandeel van vrouwen met een betaalde baan in Leiden bleef in 2019 steken op 65,7 procent, wat een marginale toename is van 2,3 procent ten opzicht van 2009. Landelijk is het aandeel werkende vrouwen toegenomen met 4,7 procent tot 64,4 procent. Zoeterwoude heeft met bijna zeventig procent de hoogste arbeidsparticipatie van vrouwen in de regio. De cijfers zijn afkomstig van het CBS over de arbeidsdeelname van de Nederlandse bevolking.
Onderwijsniveau
Vergeleken met het cijfer van het aantal werkende vrouwen in de provincie (63,2 procent) scoren de gemeenten in de Leidse regio boven gemiddelde. De toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen komt voor een belangrijk deel door het toegenomen onderwijsniveau.
In Leiderdorp blijft de toename van het aandeel werkende vrouwen met 3,5 procent onder het landelijke (4,7 procent) en provinciale (4 procent) gemiddelde. De arbeidsdeelname in de gemeente Voorschoten volgt ongeveer de landelijke trend. Er is wel een forse toename van het aantal werkende vrouwen van meer dan zestien procent.
Oegstgeest ver boven gemiddelde
De arbeidsparticipatie is het meest toegenomen in Oegstgeest. Het aandeel werkende vrouwen is gestegen van 62,7 procent in 2009 tot 67,7 procent in 2019. De stijging is bijna dubbel zo hoog als gemiddeld in de provincie.
Toekomstige arbeidsdeelname
Uit het onderzoek Emancipatie-Opinies (Emancipatiemonitor 2018) blijkt dat vrouwen best meer willen werken, maar dat er belemmeringen zijn die hen daarvan weerhouden. Voor ongeveer een op de vijf vrouwen blijkt de mogelijkheid om werk en zorg beter te kunnen combineren, bijvoorbeeld door thuis te kunnen werken, een voorwaarde. Daarnaast worden mantelzorgtaken genoemd als een beperkende factor om meer te kunnen werken en geeft vijftien procent van de vrouwen aan dat goede en goedkope kinderopvang een voorwaarde zou zijn om meer te willen werken.
2 reacties
Interessant, Ik zou best dat onderzoek een keer willen opzoeken en lezen.
Ik vind wel dat voor zover het een vrije keuze betreft we vrouwen gewoon met rust moeten laten. Er staat bijvoorbeeld hierboven dat bij goede en goedkope kinderopvang er wel een wil is, dat is natuurlijk kort door de bocht want er zijn genoeg ouders die dat liever zelf doen, dat is tot op een paar decennia na al honderdduizenden jaren het geval maar tegenwoordig moet iedereen maar een carrière hebben. Als dat onderzoek dat echt concludeert dan zouden de onderzoekers eens moeten kijken naar reeds bestaand onderzoek. Er moet ook duidelijk een onderscheid gemaakt worden tussen alleenstaande ouders en 2 ouder gezinnen omdat bij de laatste de “investering”, op sociaal, economisch en gewoon tijds vlak, gedeeld kan worden en wat de grootste succesfactor voor de toekomst van een kind betekent. Een grote familie structuur is natuurlijk ook van belang waarbij de opvang door familie als een soort subcultuur met over het algemeen gelijke normen en waardes die je wenst dat jouw bloedeigen kind ook meekrijgt i.p.v. een “vreemde” in de kinderopvang. Ik zou dat dan niet “belemmering” noemen maar eerder “geen optie” voor velen. Het is belangrijk in de wetenschap om bij de vraagstelling allerlei beïnvloeding uit te sluiten voor een puur antwoord. Zo denk ik dat er een (misplaatste) schaamte wordt gecreërd bij de hele opzet van het onderzoek wanneer je parttime werkt als vrouw: je werkt te weinig, je loopt achter op een gemiddelde, wat houdt je tegen? wat kan je “beter”doen. Wanneer je met die houding en opzet ook vragen gaat stellen krijg je natuurlijk ook allerlei “excuses” die naar externe factoren gaan wijzen omdat mensen dat nou eenmaal doen wanneer ze al geframed worden in zijnde een “falende carrière mens” en dan moeten “meedenken” of een aantal voorgekauwde opties krijgen over welke externe factoren daar aan bijdragen.
Ik heb deze cijfers van CBS zelf even bekeken. Als je een uitsplitsing maakt naar leeftijdsklasse, zie je dat de lage arbeidsparticipatie in Leiden schuilgaat in de leeftijd 15-25. Oftewel de studentes. Best logisch, met een opgevoerde studiedruk. De stijging in Oegstgeest zou kunnen worden toegeschreven aan de groei van de nieuwbouwwijken, waar vaak anderhalf/tweeverdieners wonen. Dus werkende vrouwen (mn 45plus, blijkt).
En je bedoelt bij stijging met X procent waarschijnlijk X procentpunt 🙂