Waterpoloërs Twan en Stan dromen al van Jong Oranje

Na een interlandtoernooi tegen een Duitse ploeg zijn de negenjarige Twan en de tienjarige Stan definitief verkocht, zij willen de beste van de wereld worden. Dat betekent eerst Jong Oranje en daarna door naar het seniorenteam en de Olympische Spelen. In welk jaar weten ze nog niet precies. Maar dat waterpolo hún sport is, is boven elke twijfel verheven.

Twan en Stan begonnen allebei als zesjarige met het balspelletje bij de Leidse vereniging ZVL-1886. Twan zijn oudere broer speelde al waterpolo en vertelde dat het zomerkamp zo leuk was. Dat wilde Twan ook wel meemaken. Eenmaal in het water, was het gauw bekeken. Hij is ook nog wel gaan voetballen, maar dat is einde van dit seizoen voorbij. “Ik kies voor waterpolo.” Voor Stan was het altijd al vanzelfsprekend dat hij waterpolo zou gaan spelen, want zijn nichtje en een oom spelen ook bij ZVL. “Waterpolo is gewoon leuk om te doen. Je doet het echt samen als team.”

In de voorjaarsvakantie kwam een team uit Hannover op bezoek voor een toernooi en daar hadden de jongens en meisjes van de E-teams van ZVL-1886 nog een hele kluif aan. Maar over verliezen wordt nauwelijks nagepraat. Het was een heel gaaf toernooi. En misschien gaan ze volgend jaar wel op tegenbezoek in Duitsland.

Verslaggeefster Gerry van Bakel in gesprek met David Bronsveld en jeugdspelers Twan en Stan over waterpolo bij ZVL-1886.

De vader van Twan, David Bronsveld, is trainer/coach van het E-team. Best opmerkelijk want David is geen waterpoloër. “Ik ben meer een hardloper, maar mijn drie kinderen spelen inmiddels allemaal waterpolo en dan rol je er zo in. Ik geef twee keer per week training en we hebben ook nog een andere coach die zelf wel waterpolo speelt. Op deze leeftijd staat het plezier in het spel voorop.”

Wat niet wegneemt dat er serieus getraind wordt, een keer per week baantjes trekken om te werken aan zwemtechniek en duurvermogen op te bouwen en twee trainingen die meer zijn gericht op balvaardigheid, samenspelen en natuurlijk een wedstrijdje aan het eind. “We sluiten altijd af met een partijtje. Waterpolo is een zware sport. De E-teams hebben een iets kleiner veld, een kleinere goal en ze spelen vier keer vier minuten, maar dan zijn ze daarna ook behoorlijk kapot.”

Kinderen kunnen beginnen met waterpolo zodra ze hun A en B zwemdiploma hebben gehaald. “Goed kunnen zwemmen is echt de basis, anders houd je het ook niet vol.” Zelf denkt David nog niet aan een overstap. “Ik vind training geven en coachen erg leuk, maar verder vind ik het allemaal te nat en te koud.”