Wethouder Jonas pal achter sociale recherche Leiden

6

De berichtgeving over de toename van het aantal klachten tegen de sociale recherche vraagt om een reactie. Verantwoordelijk wethouder van Sociale Zaken Paul Jonas (SP/Sociale Zaken) verklaart daarover: “Het team van de sociale recherche in Leiden bestaat uit zeer ervaren en geroutineerde medewerkers, voor wie sociale bejegening en respect voor de privacy voorop staat. Dat blijkt ook uit vele reacties van cliënten die ik onder ogen heb gekregen. Daarnaast is het natuurlijk hun taak en verantwoordelijkheid om mogelijke fraude op te sporen. De uitkeringen moeten bij die mensen terecht komen die er recht op hebben. Ik heb het volste vertrouwen in dit team. Zij hebben mijn steun, zeker in de huidige situatie waarin ook hun gezinnen onder druk komen te staan door de effecten van de berichtgeving in de media.”

Jonas: “Daarnaast ben ook ik van mening dat de huidige situatie kwetsbaar is voor beide partijen en daarom ook voor verbetering vatbaar. Het zou beter zijn als de gesprekken worden opgenomen of als er een onafhankelijke derde bij aanwezig is. Er ligt een wetsontwerp voor, en daar zal ik mij sterk voor maken. Maar, we moeten oppassen dat het middel niet te zwaar wordt ingezet en alleen voor die situaties waarin sprake is van harde aanwijzingen. “

Jonas: “Tenslotte wil ik wel kwijt dat het natuurlijk zo is dat ik als wethouder geen commentaar kan en wil geven over individuele zaken, en zeker niet als die nog onder de rechter zijn. Waarbij ik wel wil opmerken dat de rechter in het verleden ook positief heeft geoordeeld over aangiftes van en vorderingen op frauderende cliënten. Ik neem alle voorliggende klachten serieus en wij hebben dan ook gevraagd om een onafhankelijk onderzoek door rechercheurs van het district Duin- en Bollenstreek.”

Delen

6 reacties

  1. hans van egdom op

    Hé wat vreemd, twee weken geleden wilde de wethouder nog niet in het openbaar vragen beantwoorden in de Raad. Nu dus wel op sleutelstad. Ik ben benieuwd of Jonas al vooruitlopend op landelijke wetgeving standaard de bandopnamen wil toestaan bij “Leidse” verhoren. GroenLinks zal een vinger aan de pols houden.

     

  2. René Dentener op

    “gevraagd om een onafhankelijk onderzoek door rechercheurs van het district Duin- en Bollenstreek”

    Ik betwist de onafhankelijkheid van dit onderzoek. Zoals bekend worden rechercheurs van de (regionale) sociale recherche doorgaans geworven vanuit de politieorganisatie en in de meeste gevallen werkten zij - in dit geval- voorheen bij de politieregio Hollands-Midden. Met de wethouder zou ik nog een eind kunnen meegaan v.w.b. die onafhankelijkheid als het onderzoek zou plaatsvinden door een instantie als de Rijksrecherche. Wat mij weer ertoe brengt dat er vrijwel geen enkele werving en selectie plaatsvindt voor medewerkers bij opsporingsdiensten van buiten de eigen (politie)kring. Dat leidt tot kokervisie, weinig innovatie en eventueel fout gedrag als waar het over hebben in het onderhavige geval. De ‘bescherming’ van de eigen organisatie tegen indringers of parachutisten van buiten af is niet van gisteren, deze laakbare bedrijfscultuur bestaat al veel langer. In 1997 kon na veel gesteggel de oud luitenant-generaal van Brigade 11 Luchtmobiel vertrekken als koprschef bij de regio Rotterdam-Rijnmond.* Hij was door de minister van binnenlandse zaken juist daar neergezet om iets aan die vastgeroeste cultuur te doen. Het mocht niet baten; ruzies over en weer tussen politievakbonden, OR en middenmanagement aan de ene kant en Brinkman aan de andere leidden helaas tot diens vertrek. In de cultuur bij de politie en opsporingsdiensten zal wel nooit een verandering komen. Dan heb ik het nog niet eens gehad over het ‘witte karakter’ van de politie.( http://www.sleutelstad.nl/artikel/10528 )

    * http://www.nrc.nl/W2/Nieuws/1997/04/29/Opi/01.html

  3. E. Meijer (ClRd) op

    Goed dat GroenLinks aandacht voor de rechtspositie van bijstandsgerechtigden heeft.
    Twee vertegenwoordigers van de Cliëntenraad SoZA Leiden hebben woensdag met de meeste belanghebbenden en een advocaat gesproken, met als enige doel informatie in te winnen. De Cliëntenraad zal uiteraard geen standpunt innemen over zaken die nog “onder de rechter” zijn. De meeste gevallen hebben te maken met “samenwonen”, een niet altijd even helder begrip wat de sociale zekerheid betreft. Op de website van de Cliëntenraad SoZA staat er onder ‘Wetgeving’ iets over, maar of iemand het altijd allemaal precies begrijpt?

    De wethouder heeft gelijk met zijn opmerking dat de situatie voor beide partijen kwetsbaar is.
    P.J.“Maar, we moeten oppassen dat het middel niet te zwaar wordt ingezet en alleen voor die situaties waarin sprake is van harde aanwijzingen.”
    Over welk middel en welke aanwijzingen gaat dit? De videoregistratie (dat is toch geen zwaar middel?) of de inzet van de sociale recherche? Ik heb de wethouder vorige week aangeraden videoregistratie standaardmatig in te laten zetten bij verhoren door de sociale recherche, als het wettelijk even kan, en ik ben blij dat hij dat ook wel wil. Het liefst zou ik er ook een advocaat bij hebben. De sociale recherche kent echter twee bazen, justitie en de gemeente, als ik me niet vergis.

    De fraudezaken bestrijken dan ook twee rechtsgebieden: strafrecht en bestuursrecht, waarbij het tweede minder strenge eisen aan de bewijsvoering stelt dan het eerste. Het is mij niet geheel helder in opdracht van wie sociaal rechercheurs bij iemand binnenkomen. Hun werkwijze voldoet in ieder geval niet altijd aan de normen van het strafrecht, als ik het goed begrepen heb. Er komen dan ook meestal twee rechtszaken, een voor de strafrechter en een voor de bestuursrechter, waarbij het mogelijk is dat iemand strafrechtelijk wordt vrijgesproken, maar van de bestuursrechter toch een fikse terugvordering (en die kan in de vele tienduizenden lopen) aan zijn broek krijgt, die dan natuurlijk als een straf wordt ervaren. Een jurist zal het allemaal ongetwijfeld beter kunnen uitleggen dan ik.

    Overigens wil ik geen achterdocht uiten of een oordeel uitspreken, maar als ik sociaal rechercheur of zijn chef was, zou ik ook liever videoregistraties hebben, want daarmee voorkom je een hoop gedoe, en een advocaat zou er van mij ook bij mogen zitten, waarmee ik weer bij de door de wethouder genoemde kwetbaarheid ben.

  4. René Dentener op

    E. Meijer vind ik hierboven eigenlijk nog een beetje mild in zijn oordeel, temeer daar wij dat normaal niet van hem zijn gewend. Ik moet het allemaal nog zien of die videoregistratie van het politieverhoor, laat staan het verhoor door een bijzondere opsporingsdienst als de (regionale) sociale recherche er komt. Sinds 1997 -na de IRT-affaire en in het kielzog van de Wet Bijzondere Opsporingsmethoden- pleit de Nederlandse Orde van Advocaten reeds voor een herziening van het Wetboek van Strafrecht. In die zin, dat er een mogelijkheid zou moeten worden geschapen een raadsman aanwezig te laten zijn bij het verhoor van verdachte. Video-opnamen van het verhoor zouden daarbij een aanvullende goede stap in de richting kunnen zijn. De minister van Justitie Sorgdrager (D66) zou toen aan de Recherche-Adviescommissie vragen daarover een advies uit te brengen. Maar zij stapte in 1998 op. 1997! We zijn meer dan tien jaar verder en wat zien we? N.a.v. de Schiedammer Parkmoord diende D66 kamerlid Boris Dittrich in april 2006 in de Tweede Kamer een motie in die een experiment met de aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor behelsde. Deze motie werd in augustus dit jaar nog eens bij brief aan de vaste Kamercommissie voor Justitie met kracht door de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten ondersteund. Nu tellen D66-ers altijd voor twee, maar de motie werd desondanks door de minister genadeloos afgeschoten.* Dus ik weet niet op welk wetsvoorstel wethouder Jonas nu eigenlijk doelt. De Tweede Kamer heeft in begin november aan Donner’s opvolger Hirsch Ballin opnieuw gevraagd toch uitvoering te geven aan de motie-Dittrich. Echter, ook Hirsch-Ballin lijkt niet om te gaan.( http://www.advocatenorde.nl/nieuws/default.asp?view=details&artikel=60 )

    Er is veel aandacht geweest voor de beweerde ongeoorloofde verhoormethoden die door de MIVD in Irak zouden zijn gebruikt bij het verhoor van gevangenen. Maar moeten we niet eens eerst kijken of het in eigen land wel zo goed eraan toe gaat? Het lijkt er immers een beetje op dat de sociale recherche in de onderliggende gevallen een soort afgeleide ’Zaanse Verhoormethode’ -ook wel ‘Catch 22’- heeft toegepast. Nederland gaat er altijd prat op de mensenrechten en burgerlijke vrijheden een warm hart toe te dragen, maar een vergelijking met het merendeel van de EU-lidstaten levert op dat wij met wettelijke waarborgen rond het politieverhoor toch achter lopen op het buitenland. Ik zal dit soort bewoordingen nooit gebruiken, maar “een reactionaire zot als minister” zou de geachte voorzitter Meijer van de ClRd ongetwijfeld in zijn normale doen gezegd hebben over de in september j.l. afgetreden bewindspersoon…;-) ( http://www.leiden.pvda.nl/log/reactions/2596#30107 )

    * http://www.advocatenorde.nl/newsarchive/brief_aan_TK_over_raadsman_bij_verhoor.pdf

  5. René Dentener op

    Correctie, moest zijn ”we zijn bijna tien jaar verder” etc. Maar negen of tien jaar, het maakt niet zoveel uit voor de ernst van de zaak 🙂

  6. Ik zou zeggen loop eens mee, bij de sociale dienst.

    Dan kun je met eigen ogen zien waar al jou verdiende geld heen gaat!

    En zal je god op je blote knieen bedanken dat deze rechercheurs er zijn……

Op dit moment werken we hard aan de lancering van een nieuwe website. Daarom is het tot vrijdag 20 maart 17:00 niet mogelijk om te reageren op berichten. Op onze nieuwe site voorzien we uiteraard weer in de mogelijkheid om te reageren, kijk daarvoor vanaf vrijdagmiddag 17:00 op Sleutelstad.nl. Tot dan!

Over de auteur

Je bent nu offline